Angststoornis

Bijna 20% van de Nederlandse bevolking ervaart in zijn of haar leven een angststoornis. Dit komt bij mannen minder vaak voor dan bij vrouwen (https://wijzijnmind.nl).

Angst kan nuttig zijn (zie: gevaarsysteem) als je bijvoorbeeld weg moet springen voor een auto. Als je lichaam echter te veel angst ervaart en dan in het bijzonder voor zaken die niet helemaal stroken met de realiteit, dan kun je een angststoornis ontwikkelen. De door jou ervaren angst voelt levensecht en kan letterlijk verlammend zijn, maar is dan vaak niet gebaseerd op een direct gevaar voor je eigen leven. Het gevaarsysteem dat als een oerinstinct (in ons reptielenbrein) bij ons moderne brein (neo cortex) is gehuisvest en waar we heden ten dage niet altijd raad mee weten, kan dan een uitdaging zijn.

Vroeger was er bijvoorbeeld gevaar voor een sabeltandtijger, tegenwoordig kan dat bijvoorbeeld angst zijn voor en presentatie, voor spinnen, voor mensen, drukke pleinen, om jezelf letterlijk en/ of figuurlijk te laten zien, etc. Als je deze situaties of dingen gaat ontwijken en/ of steeds een minder positieve ervaring opdoet ten aanzien van de situaties of dingen dan bestaat de mogelijkheid dat de angst een eigen leven gaat leiden. Dat deze onrealistisch wordt. Het kan angst zijn voor iets dat zich ooit heeft voorgedaan, zich wellicht zou kunnen voordoen of zich wellicht nooit gaat voordoen. Je weet het niet zeker, maar het kan. Je kunt dan angst voor de angstgevoelens ontwikkelen.

Meest voorkomende symptomen en ontstaan van een angststoornis

Wanneer heb je een angststoornis?

Er zijn diverse symptomen/ klachten die kunnen duiden op een angststoornis. Je kunt bijvoorbeeld nerveus zijn, spanning ervaren, angstige voorgevoelens hebben, last hebben van je buik (pijn of geen behoefte om te eten), hoofdpijn, verminderde concentratie en/ of moeite hebben met (het in) slaap (komen).

Als je een angst- of paniekaanval ervaart dan kun je bijvoorbeeld erg veel zweten, trillen, een kloppend hart hebben, benauwdheid ervaren, misselijk zijn, hyperventileren, druk op je borst ervaren, tintelingen voelen.

Iedereen kan het anders ervaren. Een GZ psycholoog of een psychiater kan je hierin meer duidelijkheid geven.

Waar komt een angststoornis vandaan?

Waar een angststoornis vandaan komt valt niet altijd eenduidig te zeggen. Vaak is dit een combinatie van factoren. De aanleg kan bijvoorbeeld al in je DNA zitten door erfelijkheid/ een reptielenbrein dat op een bepaalde manier te werk gaat. Dit zijn de biologische factoren.

Ook kan het bijvoorbeeld zijn dat je persoonlijkheid meer vatbaar is voor een angststoornis. Bijvoorbeeld omdat je gewend bent angsten voor jezelf te houden en je je hiervoor schaamt of bijvoorbeeld het gevoel hebt iets niet te kunnen door gebrek aan zelfvertrouwen. Er kunnen ook sociale factoren meespelen zoals bijvoorbeeld opvoeding, school, ervaringen in je jeugd, etc.

Soms is het fijn om (meer) inzicht te krijgen in de oorzaken. Soms ook niet. Soms is het ook niet mogelijk. Bijvoorbeeld omdat je niet beter meer weet en niet meer duidelijk kunt achterhalen wat precies de oorzaak is. Het vinden van de oorzaak of oorzaken is ook niet altijd nodig. Als mens zijn we vaak geneigd om altijd de oorzaak te vinden. Soms kan dat ook verhelderend zijn als ze wordt gevonden. Het kan echter ook zo zijn dat het zoeken je gaat belemmeren en dat je niet meer kunt genieten en geen rust ervaart omdat je de oorzaak wilt kennen.

Wat te doen bij een angststoornis?

Het kan helpen om er open over te zijn. Om het te delen met anderen. Het minder als iets ‘groots’ te gaan zien en meer als iets menselijks dat je kan overkomen. Je zou het kunnen delen met mensen bij wie je je op je gemak voelt.

Probeer ook te erkennen dat – als de stoornis je erg belemmert – je deze onder ogen dient te komen. Er zijn goede therapieën die je kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie (CGT). Hierbij ga je gebeurtenissen, gedachten, gevoelens, gedrag en het gevolg daarvan analyseren. Het een volgt het ander. Als je bepaalde gedachten hebt of krijgt bij een gebeurtenis dan zou je kunnen kijken of deze gedachten wel kloppen. Je gaat ze als het ware toetsen. Je daagt je eigen denkpatroon uit.

Als je bijvoorbeeld gaat solliciteren (gebeurtenis) en denkt dat de diagnose ‘sociale angststoornis’ je voor altijd zal blijven achtervolgen (gedachte) dan kan ik me voorstellen dat het hierop volgende gevoel beklemmend kan zijn. Je gedrag zou als volgt kunnen zijn dat je niet gaat solliciteren en het gevolg daarvan zou kunnen zijn dat je niet aan een baan komt.

Wat als je nu de gedachte gaat uitdagen en jezelf de vraag stelt of het wel klopt dat de angststoornis je voor altijd zal blijven achtervolgen. In principe weet je dit namelijk niet; je vult het (minder positief) in voor jezelf. En wat áls de stoornis je zal blijven achtervolgen? Dat hoeft ook niet het einde van de wereld te zijn. Dat is wellicht wel wat iemand in dit voorbeeld in zou kunnen vullen. Daag gedachten uit en onderzoek wat er gebeurt. 

Een andere mogelijkheid is EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing). Hierbij kunnen ervaringen worden verwerkt door er in gedachten naar terug te gaan en deze te beleven. Tegelijkertijd wordt er gebruik gemaakt van een afleidende stimulus (bijvoorbeeld een lichtje dat je met je ogen volgt van links naar rechts). Daardoor kan je aandacht en focus van de oorzaak worden afgehaald en bestaat de kans dat je de gebeurtenis/ oorzaak verwerkt.

Ook ademhalingsoefeningen kunnen een uitkomst bieden. Mindfulness, sport, wandelen, medicatie, etc. Het hangt helemaal af van je voorkeuren en de mogelijkheden. Dit zijn dan ook zaken om serieus te bespreken met je naasten en de huisarts of praktijkondersteuner (POH). Ook GGZ ervaringsdeskundigen kunnen je hierin bijstaan en eventueel hun ervaringen met je delen.